Follow me on Twitter

vrijdag 31 januari 2014

Drieluik over het oudste beroep ter wereld - Whore's Glory (2011)

Whore's Glory

"Ik ben nu met pensioen, " vertelt een oudere dame, "maar in mijn hoogtijdagen was ik nummer 1 en hielp ik 40 mannen per dag aan hun gerief!". Klinkt als Seks voor de Buch maar Whore's Glory geeft een bijzonder openhartig beeld van de seksindustrie.



 





















Laat voorop worden gesteld dat Whore's Glory geen blijmoedige documentaire is. Filmmaker Michael Glawogger vermijdt in de slotstuk van zijn Globalisation-trilogy melodrama en het is (gelukkig?) niet de ellendige, zwaarmoedige film die ook gemaakt had kunnen worden. De triestheid had gemakkelijk benadrukt kunnen worden door het geheel er troosteloos uit te laten zien maar de rijke kleuren worden juist in al hun pracht getoond. Het bordeel in Bangladesh is een explosie van kleur en de cinematografie van Wolfgang Thaler is mooier dan we van dit soort documentaires gewend zijn. Er is geen Herzogiaanse voice-over die ons vertelt hoe erg en uitzichtloos het allemaal is. Als er iets uit de film naar voren komt is het dat ondanks het feit dat deze vrouwen als seksvee verhandelt worden, ieder zijn eigen individualiteit heeft behouden. Daaruit moet niet de indruk ontstaan dat de film geen positie inneemt, het woord Glory uit de titel is wel degelijk sarcastisch, want we krijgen zeker wat ellende te zien.
 
Zo zijn enkelen van de hoertjes overduidelijk minderjarig en wordt er door de hoerenmadam hard opgetreden wanneer de zaken niet lopen zoals ze wil. Een van de vrouwen vertelt over de ongemakken van haar beroep alsof ze het over lichamelijk belastend werk als schoonmaken heeft, alleen nu gaat het over te grote penissen en het feit dat ze haar klanten twee keer per uur moet 'bedienen' en dat zulke zaken zeer gaan doen, maar olie helpt soms. Een van de vermoedelijk minderjarige meisjes verzucht na een stilte starend in het niets, dat ze nog iets wil zeggen. Dat de vrouwen daar eigenlijk ongelukkige wezen zijn, dat overleven als vrouw werkelijk zwaar is. Ze vraagt zich af waarom het nodig is dat zij met zoveel  leed moeten leven en of er geen andere weg voor hen is. Is er een weg en wie kan dat voor haar beantwoorden? Dan blijft ze stil, met haar vingers frunnikend. Whore's Glory toont en doet verslag, maar heeft niet de pretentie vragen als deze te kunnen beantwoorden.
 
de 'Fishtank' in Bangkok waar mannen het nummer van hun gewenste dame door kunnen geven

Hoewel het er duidelijk anders in toe gaat in de drie landen, blijkt (misschien niet geheel verassend) dat vooral de overeenkomsten frappant zijn. De daadwerkelijke structuur die aan de prostitutie-industrie ten grondslag ligt blijft vaag. We krijgen de big shots niet te zien, het kartel wat The Zone in Mexico leidt blijft buiten beeld. Waar het in Bangkok business as usual lijkt, zien we in in het verkrampte claustrofobische bordeel van Bangladesh de vrouwen (meisjes) dus wel klagen. The Zone in Mexico lijkt in de eerste instantie lekker ruim en open na die nauwe paden met aanstekelijke mariachimuziek, wat oplucht aangezien het smerige, bedompte bordeel in Bangladesh (nog) erger aanvoelde dan wat we in Bangkok zagen. Dit blijkt ijdele hoop wanneer we doorkrijgen dat Glawogger de documentaire bewust zo heeft geconstrueerd waarbij iedere plek erger is dan de vorige.



Het Mexico segment heeft als enige wat comic relief, wanneer een gepensioneerde prostituee vertelt dat ze in haar hoogtijdagen 40 man per dag aan hun gerief hielp en wat haar specialiteiten waren. Uiteraard worden vanille & chocolade (haar twee borsten) er bij deze monoloog uitgefloept waarna ze lijkt te vergeten dat haar jongens eruit hangen tijdens de rest van haar verhaal. Het is echter ook hier dat de documentaire dieper gaat en het echte leed bij een aantal vrouwen laat zien, totaal in tranen. Er wordt gebeden tot de dood dat deze haar ophaalt. Het verhaal eindigt weinig hoopvol met twee hoertjes die crack roken om wat ze doen draaglijk te maken, een vicieuze cirkel natuurlijk. Hier gaat de camera ook voor het eerst mee achter de deur, waar ons getoond wordt hoe klinisch, onpersoonlijk en afstandelijk een trick voor deze vrouwen in zijn werk gaat. Nee, er iets niets glorieus aan.

Whore's Glory is een indrukwekkende en visueel prachtige documentaire die een openhartig beeld geeft van de seksindustrie. Het kostte Glawogger vier jaar om deze film te maken en het is begrijpelijk waarom.

Short of the week – The Man Who Planted Trees (1987)

Vanaf deze week zal Nadelunch wekelijks een korte film presenteren, die een week lang op de site in de YouTube Widget te zien zal zijn. Met welke begin je dan? Pixar? Ne-uh. De Canadese animatie The Man Who Planted Trees. Geen twijfel.


Film is populair. In 2013 werd aan de Amerikaanse box office alleen al bijna 11 miljard (!) dollar binnen gehaald. Toch denken we daarbij tegenwoordig primair aan de avondvullende film, en dat is zonde. De kunstvorm heeft meer te bieden dan films van anderhalf uur en langer. Het medium werd onder Méliès en andere pioniers groot met korte films, er was toen immers door technische beperkingen geen keus. Tegenwoordig is die er wel, en toch kiest een redelijk aantal filmmakers ervoor om hun verhaal op deze manier te vertellen. Waarom? Omdat de korte film minstens even geschikt is om je te raken en mee te sleuren als zijn grotere broer. Korte films bestaan in alle genres, van animatie tot horror tot romantiek. Nadelunch zal iedere week iets uit deze onderbelichte stroming laten zien. En dat moèt beginnen bij de in december overleden Frédéric Back.


Oscars voor Frédéric Back
Back  maakte zijn eerste short Abracadabra in 1970 en zette daarmee de toon die hij de rest van zijn leven vast zou houden. Hij maakte vijf korte films voor hij met Tout Rien (1980) zijn eerste Oscar nominatie binnen zou halen. Het jaar daarop won hij de Oscar met Crac en met zijn daaropvolgende film, L’homme qui plantait des arbres (1987), zoals The Man Who Planted Trees oorspronkelijk heet, nogmaals. Dit was mij anderhalf jaar terug volslagen onbekend, net als de animator Frédéric Back die ervoor verantwoordelijk was. Ik had van beide nog nooit gehoord. Nu is ‘beste korte animatiefilm’ misschien niet de meest glorieuze categorie om te winnen, maar The Man Who Planted Trees maakte toen ik hem keek meer indruk op me dan menig Oscarwinnende speelfilm. En toen ik zojuist las dat hij overleden was, viel ik toch eventjes stil.

Korte films met diepgang
YouTube, Vines, Dumpert… Het is allemaal bijzonder vermakelijk. Ook ik zit vaak smakelijk te lachen om zo’n idioot die zijn tandjes uit z’n bek valt door met een aanloop op een skippybal te springen. Maar het zijn snacks, fastfood. In de meeste gevallen is er niet lang over nagedacht en is het echt bedoeld voor snelle consumptie. Er is geen diepere boodschap, het nodigt niet uit tot nadenken (op de erbarmelijke staat van de mensheid na wellicht) en is nadat je het geliked hebt meestal weer vlot vergeten. Back staat daar lijnrecht tegenover. Hij weet in het door Jean Giono geschreven verhaal meer boodschap en filosofie te stoppen dan je voor mogelijk zou houden, zonder daarbij prekerig over te komen. En wie er even voor gaat zitten kan niet anders dan geraakt worden door de schoonheid van deze prachtig geanimeerde korte film.

 
 
De fenomenale animatie, de fijne stem van verteller Christopher Plummer en de diepere boodschap achter dit bijzondere verhaal maken van The Man Who Planted Trees een unieke animatiefilm, die je minstens één keer moet bekijken.
 
eerder verschenen op Nadelunch.com